Dit zijn een aantal spreekwoorden en citaten over zoet en zoetigheid.

Resultaten 1 tot 13 van 13
Aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed.
Weerspreuk. In het begin van april kan het soms nog wel sneeuwen.Bitter is het geduld, maar haar vrucht is zoet.
SaadiDe bijen zoemen rond hun woning
en werken aan een nijver plan,
zij zorgen voor de zoete honing,
wij maken er een potje van.
Toon Hermansen werken aan een nijver plan,
zij zorgen voor de zoete honing,
wij maken er een potje van.
De opvoeding heeft bittere wortels, maar haar vruchten zijn zoet.
AristotelesDe Vlaamse taal is wonder zoet, voor die haar geen geweld aandoet.
Guido GezelleEen dichter is een nachtegaal die in de duisternis zit en zingt om zijn eigen eenzaamheid op te vrolijken met zoete klanken.
Percy Bysshe ShelleyHier ga ik, verguisd en miskend, ... Het is wel bekommerlijk. Véél zegeningen heb ik de wereld nu reeds geschonken: wasmiddelen, zoetstoffen, insecten- en onkruidverdelgers, ...
Marten ToonderBron: De Hupbloemerij
Geciteerd: Professor Sickbock
Honger maakt rauwe bonen zoet.
Als je honger hebt smaakt alles lekker.Iets voor zoete koek aannemen.
Iets zonder protest aanvaarden. Iets zonder erover na te denken geloven.Laat mij zien Uw gelaat<br />
Laat mij horen Uw stem;<br />
Want Uw stem is zo zoet,<br />
Uw gelaat is zo lief.
BijbelLaat mij horen Uw stem;<br />
Want Uw stem is zo zoet,<br />
Uw gelaat is zo lief.
Bron: Hooglied 2,14
Niks smaakt zoeter dan succesvol afslanken.
(auteur onbekend)Vaarwel, vaarwel! 't Verdriet van 't afscheid is zo zoet, dat ik 't vaarwel herhaal tot d'ochtend ons begroet.
William ShakespeareWat ben je mooi, wat ben je bekoorlijk,
liefde en verrukking, dat ben jij.
Als een palm is je gestalte,
je borsten zijn als druiventrossen.
Ik dacht: Laat ik die palm beklimmen,
ik wil zijn bladeren grijpen.
Laten jouw borsten
als trossen van de wijnstok zijn,
je adem als de geur van appels,
je tong als zoete wijn
waarin mijn kussen baden,
mijn lippen en tanden gedompeld zijn.
Bijbelliefde en verrukking, dat ben jij.
Als een palm is je gestalte,
je borsten zijn als druiventrossen.
Ik dacht: Laat ik die palm beklimmen,
ik wil zijn bladeren grijpen.
Laten jouw borsten
als trossen van de wijnstok zijn,
je adem als de geur van appels,
je tong als zoete wijn
waarin mijn kussen baden,
mijn lippen en tanden gedompeld zijn.
Bron: Hooglied 7:7-10